background image
Definitieve roeping van vier apostelen. – Hun
eerst uitzending (Mt. 4, 18-22).
901.
26 november = 7 Kislew; Vastendag. –
Jezus’ kwam in de morgen bij het Meer, zowat een kwartier van
Matteüs’ woning, bij wie Hij en degenen die bij Hem waren,
overnacht hadden.
Ik zag Petrus en Andreas bezig met het net uit te werpen en op
visvangst uit te varen. Toen riep Jezus hun toe: “Komt en
volgt Mij en Ik zal u vissers van mensen maken.” Zij
staakten aanstonds hun arbeid, stevenden naar het land en
kwamen op de oever.
Jezus ging nog een eind verder de oever op, tot waar
het schip van Zebedeüs gemeerd lag, die met zijn
zonen Jakobus en Joannes de netten op het schip in
orde bracht en ook hun riep Hij toe dat zij komen
zouden. En aanstonds kwamen zij aan land;
Zebedeüs bleef met de netten op het schip. (Nogmaals, hoe
treffend komt dit overeen met het evangelieverhaal, dat zegt:
zij lieten hun vader achter, relicto patre, Mt. 4, 22).
Ik zag dat Jezus hen (Petrus, Andreas, Jakobus en
Joannes) in een andere richting uitzond in het
gebergte, met het bevel de heidenen die het daar
verlangden, te dopen.
Hij had hen reeds eergisteren en nogmaals gisteren
vroeg er op voorbereid (nl. op 24 november, einde van nr.
897 en op 25 november, begin van nr. 898).
Hijzelf ging met Saturninus als doper en met de andere leerlingen
in een andere richting. ‘s Avonds moesten zij weer bij Matteüs
samen komen. Ik zag hoe Hij hun met de hand de weg
wees.
Fascikel 20
1630