Zijnerzijds leerde Jezus in een ander dal met
Saturninus als doper.
Storm op het Meer door Jezus bedaard
(Mt. 8, 23-27; Mk. 4, 36-40; Lk. 8, 22-25).
903.
Ik herinner mij het vervolg van de werkzaamheden op heden niet
meer, behalve dat zij ‘s avonds weerom bij het huis van Matteüs
samenkwamen en dat ook hier nog zeer vele mensen waren, die
zich om Jezus verdrongen.
Daarom besteeg Hij met de 12 toekomstige apostelen en
Saturninus het schip van Petrus en beval hun naar Tiberias te
varen, d.i. de richting in te slaan, die zich over de grootste breedte
van het Meer verlengt. Het scheen mij als wilde Jezus
slechts een weinig met rust gelaten worden, want het
gedrang was groot en Hij was zeer vermoeid.
Hij lag in een van de kamertjes in de trapvormige constructie, die
op het dek de mastboom in het midden van het schip omgeeft; in
die kamertjes liggen gewoonlijk de wachters (zie fasc. 16, nr. 609;
alsook tekening hierna).
Daar was Jezus van oververmoeidheid in slaap gevallen. De
roeiers stonden boven Hem. Men had vanuit deze rustplaatsen
een wijd uitzicht en boven zich was men bedekt; bij hun afvaart
was het weer prachtig en de lucht bladstil.
Fascikel 20
1633
|