opgezweepte water vliegen; het zal dus alleszins gebliksemd
hebben.
Toen nu het gevaar ten toppunt gestegen was, kwamen de
leerlingen vol angst Jezus wekken en zeiden: “Meester,
bekommert Gij U niet om ons? Wij vergaan!”
Toen richtte Jezus zich gewoon op, zag naar buiten
en sprak bedaard en ernstig, als beval Hij de storm:
“Zwijg, verstom!”
Op dit zelfde ogenblik ontstond een schielijke stilte op het Meer;
allen waren vervuld met ontzag en fluisterden tot elkaar: “Wie is
Hij dat Hij macht heeft te gebieden aan de baren?!” Maar Hij
verweet hun hun gering geloof, omdat zij bang waren geweest en
Hij beval hun naar Chorazin terug te varen want zó heet het
gewest van Matteüs’ tolplaats, naar de stad Chorazin, zoals aan de
andere zijde het gewest van Kafarnaüm tot tegen Gischala
Gennezaret heet.
Zebedeüs’ schip keerde ook mee terug; een ander schip stevende
met passagiers naar Kafarnaüm.
Boden kwamen Hem nu opeens verzoeken om spoedig mee te
komen, daar de nicht van zijn Moeder, nl. Maria van Kleofas
gevaarlijk ziek geworden was.
Verdere werkzaamheid ten oosten van het Meer.
– Een man herkrijgt de kracht in zijn verdorde
hand.
904.
27 november. –
Nadat de beide schepen vóór dag weer bij land gekomen waren,
bleven ze stilliggen en Jezus en allen sliepen. Samen met Jezus
waren in het geheel een 15-tal man op het schip in de storm
geweest. Men moet zich niet verwonderen dat de roeiers boven
Fascikel 20
1635
|