Jezus’ slaapplaats stonden en Hij toch over het schip weg kon
zien. Daar de roeispanen op de hoge scheepsrand rustten of
steunden en ver buiten het schip in het water plonsden, waren de
roeischachten zeer lang en de roeiers stonden hoog. Daarom
bestond het dekgebouw om de mast uit trappen of terrassen.
(Op onze afbeelding, fasc. 16, nr. 609, hiervoor, kan men zich de
roeispanen voorstellen vastgemaakt op een hoger bank).
Ik zag Jezus later met de leerlingen op de hoogte gaan ten zuiden
van het dal van Chorazin (ongeveer ter plaats waar op ons kaartje,
ten westen van Groot-Chorazin een kruisje staat).
Daar had zich een ontelbare volksschare, die nog gedurig aan
talrijker werd, verzameld. De plaats was een uur ten zuidwesten
(of westen) van Chorazin en iets meer dan een uur (bijna 2 uren)
ten noorden van Gergesa, dat dieper (naar het zuiden) lag.
Ik heb dezer dagen gezien dat het moeras ten oosten
(zuidzuidoosten) van Gergesa, noordelijk onder de berg van
Gamala, gelijk een vijver geheel vol groen en riet, een afloop
zuidwestwaarts in een donkere bergkloof heeft en uit deze in het
Meer uitmondt.
De zwijnen waarin Jezus de duivelen dreef, holden van de hoge
berg in die vijver; doch deze gebeurtenis heeft nog niet plaats
gehad.
Fascikel 20
1636
|