Jezus had in het voorbijgaan een tak in de tuin doen
afbreken en liet zich nu water in een bekken brengen
en zegende het; het lijk was reeds geheel stijf en zag er nu zo
aangenaam niet uit als de voorgaande keer.
Toen had ik haar ziel in een lichtkring dicht naast haar lijk
gezien, nu zag ik ze niet.
Toen zei Hij: “zij slaapt”;
nu zei Hij niets: zij was dood!
Fascikel 20
1683
|