Jezus leraarde ook nog en genas nog enige zieken in
het huis binnen de stad bij de poort. Hij sprak tot de
leerlingen over Joannes en herhaalde zijn onlangs
gegeven getuigenis, ja, Hij prees hem bijna nog meer;
Hij verklaarde hem zo rein als een engel en zei dat
nooit iets onreins in zijn mond gekomen, noch enige
zonde of onwaarheid er uit gekomen was.
De leerlingen vroegen Jezus of hij nog lang zijn leven zou
behouden en kregen tot antwoord: “Hij zal sterven, wanneer
zijn uur daar is, en dit is zo ver niet meer.”
Een andermaal zou Hij hun dit duidelijker
meedelen. Deze aankondiging stemde de leerlingen zeer
treurig. Jezus leerde hun ook nog enige waarheden
aan uit de bergprediking.
Genezing van een man met een verdorde hand.
Hierna ging Jezus weer in de synagoge leren en daar de
Farizeeën er vroeger uit gingen, sprak Hij tot de leerlingen
over de echtscheiding, gelijk het ook in de bergrede
voorkomt; en over het zweren, en over de woorden:
‘Ja, Ja’ en ‘Neen, Neen’, juist zoals in de bergrede (Mt.
5, 27-37).
Maar de Farizeeën hadden nog een ander boos plan beraamd.
Er was een man in een hoek van de synagoge met een verdorde
hand; hij had vóór Jezus niet durven verschijnen en nu dat de
Farizeeën afgedaald waren (hinab gekommen), (waarschijnlijk
van hun ereplaatsen op het verhoog), was die man ook bang voor
hen.
De Farizeeën hadden Jezus verwijtend gevraagd hoe Hij het
waagde hier met hen samen te komen in het gezelschap van de
tollenaar Matteüs. Jezus had hun geantwoord dat dit
Fascikel 20
1690
|