Bergrede. – Zegening van spijzen.
932.
9 december. –
Jezus heeft de nacht in het gebergte bij Chorazin met
een paar leerlingen in het gebed onder een tent
doorgebracht.
‘s Morgens kwam Hij met de andere leerlingen weer tezamen en
begaf zich op de gewone (reeds meermalen bezochte) berg van de
zaligheden.
Hij legde heden de vierde uit en ondermeer deze
passus uit Jesaja: “Zie! mijn Dienaar die Ik
uitverkoren heb, Mijn Geliefde, in wie mijn ziel
behagen vindt. Ik heb mijn Geest op Hem uitgestort
en Hij zal de gerechtigheid aan de volkeren
verkondigen.” (Jes. 42, 1, enz.; ook Mt. 12, 17, enz.)
Ook hebben meerdere wonderbare genezingen plaats
gehad, die ik vergeten ben.
De mensen waren heden in zeer groot getal opgekomen, en zelfs
was daar een afdeling van Romeinse soldaten, uit de verscheidene
garnizoenen der omstreken; zij waren hierheen gezonden om
Jezus’ rede te aanhoren, zijn voorkomen en optreden gade te slaan
en daarover rapport uit te brengen. Men had immers uit Gallië en
andere provinciën naar Rome geschreven om inlichtingen over de
Profeet in Judea, daar dit land onder de Romeinen stond, en uit
Rome had men naar Hem geïnformeerd bij de verantwoordelijke
bezetting in Judea461. De generale staf nu had officieren er op af
461 Over de belangstelling voor Jezus tot in verre vreemde landen, is reeds
een bemerking geplaatst in fasc. 14, nr. 505, voetnoot 239.
Ondertussen troffen wij in ‘Grande Vie des saints’ op 15 mei deze passus
aan: “Ook in Spanje waren vele diasporagemeenten gevestigd. Wanneer
deze nu hoorden spreken over Christus, die de verwachte Messias scheen
te zijn, werden door een synagoge twee harer leden, die in ernst en
Fascikel 20
1698
|