background image
zij dan naar Jeruzalem zouden gaan, daar de tijd
van de vervulling nabij was462.
Toen zij nu allen geestdriftig zeiden dat zij alles wilden doen wat
Hij hun zou bevelen en Hem in alles gehoorzamen en getrouw
zijn, antwoordde Hij dat er nog treurige en zware
dingen zouden komen en dat het boze zich zelfs
onder hen zou vertonen. Hiermee zinspeelde Hij op
Judas (cfr. Joa. 6, 71-72).
462 Opgang naar Jeruzalem. – Hier is het gaan naar Jeruzalem van een
andere aard dan een eenvoudige reis, b.v. voor een feest.
Het houdt verband met Jezus’ zending, om te Jeruzalem te doen wat Hij tot
nog toe deed in Galilea: prediken, het Rijk Gods verkondigen, zijn
zending door wonderen bevestigen en dit alles besluiten met zijn
lijden en dood.
Zijn verblijf te Jeruzalem omvat vooral zijn laatste twee maanden.
Jezus kondigt hier dus bedekt zijn lijden en dood aan.
Fascikel 20
1702