938.
Al die dorpen nu houden tot grote ergernis van de daar wonende
Joden grote kudden varkens van meerdere duizend stuks, die op
de noordelijke hoogte van de bergengte rondom een groot, groen
moeras gezamenlijk ter mesting lopen465; ze behoren aan
meerdere eigenaars toe en worden bewaakt door hun heidense
herders en herdersknapen, die niet min dan 100 in getal zijn.
In het moeras woelen en wentelen ze zich en wemelen op de
rotsachtige, verscheurde en beboste helling van het dal. Overal
hoort men een groot gekwaak en geknor.
Het moeras466, dat ongeveer drie kwartier ten zuidoosten
(zuidzuidoosten) van Gergesa ligt, aan de voet van het gebergte
465 Gerasa. – Over Gerasa dat hier herhaaldelijk genoemd wordt en tot het
tien-vlekken-district behoort, is een woord gezegd in fasc. 16, nr. 603,
voetnoot 290.
De noordelijke hoogte waarop de varkens grazen is de noordhelling van het
ravijn of bergengte die van Fiq en met een bijwadi uit de buurt van Gergesa
afdaalt; de grote massa graast tussen de twee steden.
K. spreekt van meerdere duizend varkens.
Uit het Evangelie van Mk. 5, 13 weten wij dat er 2.000 waren, indien zijn
schatting juist geweest is. Voor de betekenis van termen zoals ‘enige,
meerdere, enz.’ bij Katarina, zie VOORREDE, nr. 5.
466 Het moeras wordt gevormd door het afgedamde water van overvloedige
bronnen die bij Fiq en in de omgeving ontspringen. Het begin van de beek
die door het ravijn naar het Meer vloeit, ontstaat uit een vereniging van
beekjes.
Het afdammingsysteem was in de oudheid goed gekend. Nabij het dorp
Tahoen, 4 uren ten noordoosten van Jaffa, zag Mislin (II, 100) de resten van
zulk een balkwerk ter afdamming uit de oudheid; het doel van die afdamming
was een watervoorraad te verzamelen om de akkers er mee te bevloeien.
“Oudtijds gebruikten de Palestinabewoners meer hun verstand dan de
tegenwoordige,” meende hij in de voorgaande eeuw.
Van Palestina’s nieuwe bevolking zou dit niet meer gezegd kunnen worden.
Het genoemde, door afdamming ontstane moeras wijst K. aan aan de voet
van het gebergte waarop Gamala ligt.
Fascikel 20
1713
|