waarop zich Gamala verheft, heeft in het zuiden een afloop in de
bergengte en wel met een val of neerstorting over een stuwdam
van balken en dikke planken, die de bovenloop van de beek tot
een moeras afsluiten.
Door de bergengte vloeit het dan naar het Meer van Galilea.
Er staan vele, ongelooflijk dikke eiken bij het moeras en ook in de
omneerlopende, afdalende bergengte. Het hele gewest is niet zeer
vruchtbaar. Op slechts weinige zonnige plaatsen worden
wijngaarden gekweekt en ook zulk riet, waaruit men suiker kan
trekken, doch het wordt onbewerkt verzonden.
Het is niet zoveel de afgoderij, die de districtbewoners
volslagen in de macht van de duivel brengt, als wel een
ongelooflijke verslaafdheid aan de toverij.
In Gergesa en de omliggende plaatsen loopt het vol mannelijk en
vrouwelijk tovergespuis. Zowel mannen als vrouwen zoeken op
alle manieren omgang met katten, honden, padden, slangen en
andere dieren (d.i. met boze geesten die, overeenkomstig hun aard
eigenschappen en doeleinden door zulke dieren gesymboliseerd
worden). Zij doen er zulke verschijnen; het was, als namen zijzelf
de gedaante van zulke dieren aan en als gingen zij in die gedaante
rond om mensen en vee te kwetsen of te doden. De verklaring die
ik van hun gruwelijke toestand kreeg, kan ik me niet meer
duidelijk herinneren; ik weet alleen nog dat ik vernam, dat zij als
Hoe dit te verstaan is en met de werkelijkheid klopt, laat een blik op onze
kaartschets duidelijk zien; dit bewijst, met de andere argumenten, de
juistheid van onze vereenzelviging van Gamala met Dabboesijeh.
De exegeten hebben zich het hoofd gebroken om de plaats te vinden waar
de zwijnen in het Meer verdronken en maakten daartoe alle mogelijke en
onmogelijke veronderstellingen. Moderne exegeten vinden het eenvoudiger
de zaak of het feit te ontkennen. K. geeft een oplossing, waaraan niemand
ooit gedacht heeft en die nochtans de eenvoudigste en meest bevredigende
is en de echtheid van het feit garandeert.
Wat K. in dit nr. ook zegt over toverpraktijken, waarvan medemensen het
slachtoffer zijn, zal minder verwondering wekken na een verder woord over
hun bedwelmende toverdranken.
Fascikel 20
1714
|