| In oorlogstijden lagen hier herhaaldelijk grote legers468. stoom is, rooft ze alles wat ze maar te pakken kan krijgen, meestal in de Grand Bazar; dan durft ze alles. Als haar roes voorbij is, kan ze zelf niet geloven dat ze zo iets aangedurfd heeft. Uit ontelbare getuigenissen blijkt het dat het gebruik van hasjiesj leidt tot misdaden van alle aard, tot de ergste ontucht, diefstallen, messengevechten, moorden. Na dit alles zal het ons minder verbazing en twijfel veroorzaken al wat K. over de Gergesenen en hun toverpraktijken vertelt. Bovendien moeten wij nog bedenken dat zij of heidenen of volkomen ontaarde Joden waren, aan alle ondeugden verslaafd, aan alle boze geesten dienstbaar. Iemand, die meer belezen is dan ik en de wereld ook grondiger kent, gaf mij te verstaan dat er minder korreltjes zout nodig zullen zijn om hier K.’s mededelingen aan te nemen, dan ik meen. Hij verzekerde dat in de nieuw- heidense middens van sommige landen, de ware toverij een bloeitijd beleeft. (Hoofdzakelijk genomen uit Géogr. univ. V, 89, 92. Kath. Enc. bij Hennepkruid, Larousse bij Assassin, Hachich (= Hasjiesj), Kif, Cannabin; De Géramb, III, 122, enz.). 468 Meermalen lagen hier grote legers. – Te Gergesa en meer oostelijk strekt zich een ruime hoogvlakte uit en de bronnen bij Fiq verschaften hun het onmisbare water. Legers konden ook de nodige mondvoorraad vinden in de vele zwijnen, die zij aansloegen. Overigens is Fiq het oude Afeke: - bij hetwelk Achab, koning van Israël, de Syrische koning Benhadad II versloeg (I Kon. 20, 26-30), - bij hetwelk Joas de legers van Benhadad III de nederlaag toebracht (II Kon. 13, 17. 25). - Judas de Makkabeeër veroverde verscheidene steden ten noordoosten van Fik (I Makk. 5, 35-36). - Alexander Janneüs voerde oorlog in dit gewest. - Hierlangs kwam Pompejus voorbij in 63 vóór Chr. - Ook maakte Vespasianus hier zijn toebereidselen voor de belegering van Gamala, thans Dabboesijeh, 4 km ten zuidoosten van Fiq en 7 km ten zuidoosten van Gergesa. Nu vertelt K. verder. Fascikel 20 1718 |