Openbaar Leven van Jezus
Hoofdstuk XIII –
Terug te Kafarnaüm en rondreis in Opper- en Neder-
Galilea. – Eindbekering van Magdalena
(12 december 1822 – 6 januari 1823).
Korte aanvulling bij de nrs. 881 en 944.
Een paar alinea’s waarmee wij deze aflevering beginnen, hadden,
volgens de oorspronkelijke schikking, in het voorgaande nummer
moeten staan. De 1e alinea had geen, de 2e heel weinig verband met wat
er aan vooraf ging of er op volgde en onderbraken zo hinderlijk de gang
van die mooie verhalen, dat wij ze liever uitschakelden, om hun hier een
plaatsje in te ruimen.
Nog 881.
De 1e alinea, een mededeling over de ligging van Anna’s huis, is een
bevestiging van wat Katarina over dit huis zegde in nr. 15 en vormde
het einde van nr. 881 en luidt als volgt:
(Het tussen haakjes geplaatste dient tot opheldering.)
Het landgoed of woonhuis van Anna ligt op een hoogte zowat een
uur ten westen van Nazareth, tussen het dal van Nazareth (in het
zuiden, nl. het ravijn dat van Nazareth naar het huis loopt) en het
dal van Zabulon (nl. in het noorden een bijravijn behorend tot het
dal van Zabulon).
Een ravijn of klein dal (ten zuiden van het huis), met bomen
begroeid, loopt van dit landgoed naar Nazareth en Anna kon in
Maria’s huis komen, (om zeggens) zonder in de stad te treden.
Dit lag geheel vooraan in de stad.
(Zie fasc. 1, nr. 12 en nr. 15, voetnoot 33).
Fascikel 21
1729
|