background image
Ook hier leraarde Hij een korte tijd. Hier in de nabijheid
is een vijver (Brunnenteich) en het water vloeit in twee armen
westwaarts en zuidwaarts rond Safed in de Opperjordaan en in de
Galilese Zee (of Meer)485. Bij Elkeza en dicht bij deze vijver is
een melaatsenhuis en Jezus genas er 8 en aan dezen
beval Hij zich aan de priesters te Safed te gaan tonen.
Hij onderrichtte ook herders; er weidden daar ook kamelen
in buitengewoon hoog gras (zoals men er op vele plaatsen in
Palestina ziet). Jezus was heden op zijn tocht ook bij een berg
met vele spelonken486, waarin heidenen woonden en Hij richtte
485 Vijver of meertje. – In nr. 968 wijst K. achter Elkeze en zijn bron een klein
meer aan; het is de hier genoemde vijver; het is een in de rots gehouwen
hekken, min of meer ovaal, of, zoals K. zegt: ‘eivormig’.
Het meet van west naar oost in de lengte 400 m en in de breedte gemiddeld
250 m; het ligt 800 m ten noorden van Zeitim, bijna 3 km ten noorden van
Safed.
Twee beekjes monden er ten oosten in uit en verenigd verlaten zij het
meertje weer ten westen. Spoedig vormen ze een rivier die zich zuidwaarts
wendt en ten westen onder Safed voorbij vloeit.
Het schijnt zelfs dat zulke in de rots gehouwen grote vijvers met opzet voor
melaatsen gehouwen werden; men vindt er inderdaad ook elders, b.v. een
paar in de omgeving van Nazareth.
Die vijver bij Elkeze staat nog niet op grote kaart 1 of 2.
Straks wordt het op de volgende kaartschets genoteerd.
Wat K. hier nog zegt over beken en rivieren rond Safed, onduidelijk wat zij
juist bedoelt.. Hier is wel weer rivierverwarring in het spel, zie VOORREDE;
nr. 11.
486 Mughaïr = Moeghr. –
Op zijn rondgang komt Jezus bij een berg met vele spelonken.
4 km ten noordoosten van Safed ligt het dorp Mughaïr op een berg; deze
naam betekent ‘spelonken’ en waar men deze naam aantreft, bestaan
spelonken.
Van dit Mughaïr zegt V. Guérin: “Het dorp ligt op de hellingen van een berg,
waarin ten oosten talrijke grotten zijn; de ene hebben vroeger gediend tot
graven, de andere tot kelders of woningen. Ik bemerk daar ook OUDE
citernes, persen in de rots gehouwen, enz.” (Gal. II, 453).
Overigens zijn in dat gewest zowat overal spelonken in bergen, b.v. bij
Dallata, te Maroes, te Moeghr (= Mughaïr).
Fascikel 21
1778