background image
In deze passage wordt nogmaals een feest sabbat genoemd; cfr. nr. 
949 en speciaal fasc. 13, nr. 432, voetnoot 194).  
Te Safed waren vele Farizeeën, Sadduceeën, schriftgeleerden,
doch ook eenvoudige levieten. De stad bezat een school voor
wetsonderricht waarin veel jong volk in de theologie van de Wet
onderwezen werd, doch waar men ook onderricht gaf in alle
joodse vrije kunsten (zie hiervoor, de uitweiding over Safed, nr.
963, voetnoot 489).
Een paar jaren geleden was ook Tomas als student hier geweest,
en nu legde hij een bezoek af bij zijn gewezen hoofdleraar, een
Farizeeër. Deze verwonderde er zich niet weinig over, hem in dit
gezelschap te zien, maar Tomas sprak zo degelijk en geestdriftig
over Jezus’ daden en leer, dat hij hem tot zwijgen bracht.
964.
Maar enige Farizeeën en Sadduceeën van Jeruzalem hadden zich
in deze school genesteld; zij gingen er zeer eigenmachtig te werk
en waren zelfs de Farizeeën en leraren van hier tot last.
Van dezen waren er enige bij het gezantschap geweest, dat Jezus
afgehaald had, en zij spraken met een zeer gladde (valse,
geveinsde, vleiende) tong over zijn roem en wonderen, maar zij
hoopten, zeiden zij, dat Hij ten minste hier geen tumult noch
oproer zou verwekken. Zij hadden zich immers reeds zeer
geërgerd aan de luisterrijke ontvangst die Jezus hier te beurt was
gevallen en die, naar hun mening, een echte wanordelijkheid
geweest was.
Jezus antwoordde hun hierop ten aanhoren van al
het volk in de voorhal, vóór het begin van de sabbat.
Hij sprak zeer streng van de stoornis en de ergernis,
waarmee zij het land vervulden, maar Hij zei nog
niets bepaald, duidelijk en ronduit en Hij daagde
hen uit om Hem iets te verwijten, waarin Hij de Wet
had verkracht. Was Hij integendeel niet door zijn
Vader gezonden om de Wet te vervullen?
Fascikel 21
1785