background image
doopten. Hier in de nabijheid kampeerden in tenten enige
karavanen van heidenen; zij wachtten hier op Hem, want zij
waren reeds van Kafarnaüm naar hier gezonden. Ook enige
genezen Joden werden gedoopt, in totaal wel een honderdtal
mensen; zij stonden in het water rondom een bekken. Petrus en
Jakobus de Mindere doopten; de andere legden de dopelingen de
handen op.
‘s Avonds keerde Jezus naar de stad terug.
Hij legde de acht zaligheden uit en maakte daarin
ook gewag van de valse troost der valse profeten, die
de bedreigingen van de ware profeten hadden
tegengesproken (cfr. Jer. 14, 13-18; 23, 26-29; Ez. 13, 1-23),
doch verzekerde dat hun voorzeggingen in
vervulling waren gegaan. Hij herhaalde zijn
dreigende voorspellingen tegen hen, die de Gezant
van God niet zouden aannemen.
Deze verwanten van Hem die levieten waren en andere aten
samen met Hem.
Jezus te Abram (= ‘Ebron, Hebron).
971.
24 december. –
Heden is Jezus deze middag met de leerlingen uit Kirjataïm
zuidwaarts gegaan. Bij zijn vertrek werd Hem door de levieten en
schoolkinderen even feestelijk uitgeleide gedaan, als bij zijn
aankomst. Hier leven de mensen gedeeltelijk van doorvoer-
handel; ook bereiden zij allerlei priesterklederen en zijde, die uit
de vreemde ingevoerd wordt; zij hebben ook aan de andere zijde
van het dal op de zuidelijke hoogte, waar de stad Naässon ligt, een
plantage van suikerriet, dat zij verkopen.
Fascikel 21
1798