Op de weg daarheen genas Hij nog verscheidene zieken,
meest kreupelen die aan de weg lagen, ook
uitgeteerde, afgeleefde grijsaards, en enige
halfbezeten zieken, die niet razend waren, maar bij
zichzelf knorden en herhaaldelijk dezelfde woorden
onduidelijk mompelden en ook wel al scheldende
rondzwierven. Zo ziet men nu niet zelden ook wel in onze
steden onnozele abnormale personen in hun eentje rondlopen.
Zij kwamen onwillekeurig op de plaats waar Jezus zich bevond en
herhaalden overal onophoudelijk dezelfde woorden: “Jezus van
Nazareth! Jezus de Profeet! Zoon van God! Jezus van
Nazareth”. Steeds opnieuw hetzelfde! Hij bevrijdde ze van
hun manie door zijn zegen.
In de synagoge leerde Hij over de volgende der acht
zaligheden, waaraan hij in zijn uiteenzetting
gekomen was, en daarenboven over de passages uit
de profeet Malakias, die betrekking hebben op
Joannes de Doper, de Messias, de nieuwe offerande
(cfr. nr. 961). Hier waren Farizeeën, Sadduceeën en levieten en in
Fascikel 21
1805
|