7. Maria de Sufanietin,
8. Dina,
9. Maroni van Naïm en
10. Marta’s dienstmeid.
Maria van Kleofas was er niet bij; ze waren in een herberg
verschillend van die der mannen en in deze herberg nam ook
Marta later haar intrek, terwijl Magdalena, die door Marta
afgehaald en meegebracht was, met andere wereldse vrouwen in
een bijzondere herberg achterbleef.
Magdalena was in al haar ondeugden geheel verdraaid en
onzinnig geworden en had Marta zeer trots en liefdeloos, ja, bot
en uitdagend ontvangen. Slechts met de meeste moeite was het
Marta gelukt Magdalena naar hier mee te krijgen; deze had zich in
de aanstotelijkste en buitensporigste klederdracht gestoken.
Marta haalt Magdalena af.
Bemerking van Brentano.
De volgende beschrijving van Marta’s bezoek bij Magdalena is
getrokken uit K.’s visioenen op Magdalena’s bekering, welke zij had
in juli en augustus 1821, gedurende en na het octaaf van haar feest, 22
juli.
Het verhaal dat de zienster er toen van deed, wordt hier ter
aanvulling ingelast.
983.
Met Magdalena was het ten uiterste gekomen. Sedert haar
terugval na haar bekering bij Gabara was zij door zeven duivelen
in bezit genomen; haar gezelschap was met de dag slechter
geworden; de H. Vrouwen en inzonderheid de H. Maagd, hadden
niet opgehouden vurig voor haar te bidden, en zo was dan Marta
met haar dienstmeid (zondagnamiddag laatst) tot haar te
Magdalum gekomen; zij werden niet gastvriendelijk ontvangen en
Fascikel 21
1829
|