Op het hoofd had zij een kroeze, hoge muts, boven het voorhoofd
vooruitstaande; haren en muts waren met parelsnoeren
doorvlochten; zij droeg lange oorhangers. Haar mouwen waren
van boven wijd tot bij de elleboog, maar aan de onderarm nauw
toegehaald door brede, glanzende spangen of ringen. Het gewaad
was gekroesd; het onderkleed was op de borst open en met
blinkende snoeren toe gebonden. Zij had, terwijl zij gekleed
werd, een ronde, glanzende spiegel met handgreep in de hand;
zij had van voren een borststuk dat overdadig met goud en allerlei
hoekige gesteenten en parelen versierd was en haar borst geheel
bedekte505.
985.
Boven het onderkleed met enge mouwen droeg zij een
bovenkleed met korte, wijde mouwen, dat van achteren wijd
wegvloog en sleepte; het was van zijde en had een purperen
weerschijn en was met vele grote, bonte en gouden bloemen
doorwerkt. Haar haarvlechten waren met rozen van ruwe zijde,
met parelsnoeren en met een doorzichtige, vooruitstaande stof, als
505 Dit borststuk beantwoordde aan de borstopening van het onderkleed,
paste er in en was met snoeren er aan vastgehecht. Het beantwoordde aan
het ‘rationale’ of ‘borstgewaad van de hogepriester’ en werd algemeen
gedragen.
We zouden nog moeten terugwijzen naar de vroeger gemaakte bemerkingen
op de onmatige zucht bij de oosterse vrouwen naar versierselen, enz.
Fascikel 21
1832
|