Boetepreek op de berg bij Azanot. – Magdalena
van boze geesten bevrijd.
986.
Bemerking.
Het voorgaande, dit is de afhaling van Magdalena door Marta, welk
gezicht Katarina op een andere tijd gehad heeft, zal op 30 december
hebben plaats gehad.
Nu zijn we al 31 december en het verhaal van nr. 982 gaat verder:
Heden, dinsdag (31 december) kwamen zij in een uurtje op de
leerplaats boven Azanot. Marta begaf zich tot de H. Vrouwen en
vertelde hoe het haar gelukt was haar zuster naar hier mee te
brengen.
Nadat Magdalena met haar gezellinnen haar reismantel in een
herberg had afgelegd en zich weer in haar fantastische pronkkledij
uitgedost had, verschenen ook zij nu op de leerplaats. Door hun
lawaai, gesnater, verwaande houding en onbeschaamd rondkijken
trokken zij de aandacht op zich. Zij gingen vooraan zitten, ver
vóór de H. Vrouwen en vormden een aparte groep. Bij hen waren
ook mannen van hun soort; zij hadden een open tent laten
oprichten en hieronder zaten nu die rijke, opgedirkte, zondige,
wereldse vrouwen op zachte stoelen, kussens en tapijten in het
zicht van allen.
Magdalena zat zeer schaamteloos, vrijpostig en hovaardig
vooraan; zij was de oorzaak en het voorwerp van een algemeen
gemompel en afkeuring, want in deze omstreken (van Azanot,
waar zij landerijen bezat), werd zij nog meer gehaat en verfoeid
dan te Gabara.
De Farizeeën en andere mensen, die getuige waren geweest van
haar eerste opvallende bekeringsdaad bij de maaltijd te Gabara en
die van haar herval op de hoogte waren, ergerden zich
buitengewoon aan haar, en gaven mekaar hun verbazing er over te
kennen dat zij het waagde hier te verschijnen.
Fascikel 21
1834
|