en wilden haar wegdragen en ondertussen van de gelegenheid
profiteren om zichzelf zonder beschaming uit de voeten te maken,
want zij wilden hun duivel behouden.
Daar nu het volk rondom riep: “Houd op, Meester, houd op, hier
sterft een vrouw!”, onderbrak Jezus even zijn lering en
zei: “Zet haar terug op haar stoel! de dood die zij nu
sterft, is een goede dood; hij zal haar het leven
schenken!”
987.
Na enige tijd trof haar weer een woord van Jezus; zij zonk
opnieuw in kramptrekkingen ineen, en ik zag donkere gestalten,
gelijk bij bezetenen, uit haar wijken. Nu was gedurig een groot
rumoer en gedrang rondom haar, doordat haar gezelschap poogde
haar tot zichzelf terug te brengen, maar zij zette zich welhaast
weer op haar zetel, en deed alsof zij in een gewone bezwijming
gevallen was. De opschudding werd echter nog groter, toen ook
andere bezetenen achter haar op dezelfde wijze in elkander zakten
en bevrijd werden.
Toen Magdalena nu voor de derde maal in hevige stuiptrekkingen
neerviel, werd de ontsteltenis nogmaals groter; Marta ijlde op haar
toe. Na het bewustzijn herkregen te hebben, was zij als van haar
zinnen; zij weende hevig en wilde naar de zitplaats van de H.
Vrouwen lopen. Haar gezellinnen hielden ze met geweld tegen en
zeiden haar dat ze zich nu toch niet als een zottin moest gaan
aanstellen en men droeg haar van de berg naar de stad.
Nu gingen Lazarus, Marta en enige anderen tot haar en namen
haar bij zich op in de herberg van de vrouwen, die eveneens
allemaal van de berg afdaalden. Maar het werelds gespuis,
waarmee Magdalena hierheen gekomen was, had zich reeds van
het toneel verwijderd.
Jezus genas nu ook nog verscheidene blinden en
andere zieken, en daalde dan van de berg naar zijn
Fascikel 21
1836
|