eeuwigen dage.” Magdalena was door haar hevige
ontroeringen en door haar hevig berouw en tranen niet meer als
een mens, maar als een waggelende schim, doch in weerwil van
haar tranen en vermoeidheid, het gevolg van haar schokkende
emoties, was haar ziel nu gerust. Allen troostten haar met liefde
en zij smeekte allen om vergiffenis.
Toen nu de andere vrouwen naar Naïm vertrokken en zij te zwak
was om te volgen, gingen Marta, Anna Kleofas en Maria de
Sufanietin met haar naar Damna, om, na enige rust, de volgende
morgen te volgen. De overige H. Vrouwen gingen over Kana
naar Naïm; ik geloof dat zij Kana heden bereikten en daar
overnachtten.
Jezus leerde en heelde heden nog en ging dan met de
leerlingen om 3 uur in de namiddag zuidwestwaarts dwars door
het dal van het meer der baden, 4 of 5 uren verder naar Gat-Hefer,
een grote stad die tussen Kana en Sefforis op een heuvel ligt; zij
heeft geen uitzicht naar het zuiden.
Jezus ging ‘s avonds nog niet in de stad, maar iets westelijker in
een herberg, bij een spelonk, die de Joannes-spelonk genoemd
Fascikel 21
1841
|