woord. Meteen kon Hij ook zijn zieke stadsgenoten genezen,
maar zij verzochten Hem, eens voor goed, geen genezingen op de
sabbat te doen. Jezus antwoordde dat Hij komen zou en
de sabbat onderhouden, maar dat zij zich aan Hem
zouden ergeren; en wat het genezen betreft, dat Hij
zich naar hun verlangen zou schikken, doch tot hun
nadeel. Toen keerden zij naar Nazareth terug en Jezus trok hen
even later achterna. Onderweg onderrichtte Hij zijn
leerlingen.
Jezus te Nazareth.
Jezus kwam ‘s middags vóór Nazareth aan. Vele nieuwsgierigen
en ook talrijke goede mensen kwamen Hem tegemoet, wasten de
aankomenden de voeten en heetten hen met de gebruikelijke
verversing welkom. Onder Jezus’ leerlingen waren er 2 van
Nazareth: Parmenas en Jonadab.
Hij nam met zijn gezelschap zijn intrek in het huis van Jonadabs
moeder, die weduwe was. Deze leerlingen waren vrienden
geweest van Jezus in zijn jeugd; het waren dezelfde, die op zijn
eerste reis uit Nazareth naar Hebron, na Jozefs dood Hem
vergezeld hadden; ik meen dat zij daarna een tijdlang van Hem
vervreemd zijn geweest; Hij zond hen veel met allerlei
boodschappen uit.
Jezus ging nu tot enige zieken, die Hem door
anderen om hulp gebeden hadden, en van wie Hij
wist dat zij die nodig hadden en dat zij gelovig
waren.
Op zijn weg ging Hij ook menige zieken voorbij,
zonder hen te genezen,
-
omdat zij tot Hem kwamen alleen maar om het
eens te proberen (zonder vast geloof), of
Fascikel 21
1849
|