1004.
6 januari. –
‘s Morgens genas Jezus door handoplegging ook de
andere zoon en de 2 dochters van zijn gastheer.
Nu zij genezen waren, stonden zij gans verwonderd en waren als
uit een droom ontwaakt; zij hadden te voren altijd geloofd dat
men hen wilde ombrengen en hadden een grote schrik voor het
vuur gehad.
Nadat Jezus gisteren de jongeling genezen had, zei
Hij tegen zijn gewoonte in, dat Hij in de stad moest
gaan en aan allen verhalen wat hem geschied was.
Het gevolg daarvan was een grote toeloop van mensen en zieken
en deze morgen zag ik Jezus nog het volk op de straat
onderrichten, vele kinderen genezen en zegenen.
Daarna zag ik Hem met Petrus en Joannes de gehele dag
(6 januari) en de volgende nacht door de Esdrelonvlakte in de
richting van Ginnim (= Engannim, aan de zuidrand der vlakte)
snel voortstappen. Ternauwernood rustten zij af en toe een
weinig.
Fascikel 21
1871
|