background image
Ik hoorde Jezus onderweg zeggen dat het einde van
Joannes nabij was (na twee dagen, op 8 januari zou plaats
hebben) en dat men daarna ook Hem zou belagen,
maar dat het niet billijk was zich zo maar aan zijn
vijanden over te geven.
Ik meen verstaan te hebben dat zij naar Hebron zullen trekken, om
de verwanten van Joannes te troosten en opstand te voorkomen.
Ik heb Jezus zich op deze reis naar verscheidene gewesten (ter
zijde van zijn weg) zien begeven, en veel gehoord wat ik me nu
niet meer herinner.
(Verder zien wij dat Jezus ook nog met een omweg naar het
zuiden te Taänat-Silo komt; het ligt derhalve voor de hand, dat Hij
ten westen van de Gerizzim voorbijgekomen is en om deze berg
gedraaid heeft).
Oogslag op de H. Vrouwen.
Deze nacht zag ik de H. Vrouwen te Dotan bij (3 uren ten noorden
van) Samaria; het waren Maria, Veronika, Suzanna, Magdalena
en Maria de Sufanietin; zij verblijven bij de (gewezen) zieke
echtgenoot Issakar, die Jezus onlangs (op 2 november) genezen
heeft (nr. 813).
Deze vrouwen gaan nooit naar de herbergen, maar Marta, Dina,
Joanna Chusa, Suzanna Alfeï, Anna Kleofas, Maria Joanna
Markus en Maroni doen twee en twee een omreis om na te zien
wat in de herbergen ontbreekt. Er zijn een 12-tal zulke
herbergverzorgsters.
Fascikel 21
1872