Later zag ik in een visioen hoe Jezus de veldarbeiders uit
dit gewest bij een bron onderrichtte en hun de
parabelen vertelde van de schat in de akker en van
de verloren en weer gevonden drachme (Mt. 13, 44; Lk.
15, 3-10). Om deze parabel lachten enige toehoorders, omdat de
vrouw voor een armzalig drachme haar gehele huis uitkeerde,
terwijl zij (zo lachten de spotters) dikwijls meer verloren hadden
zonder zoveel moeite te doen om het terug te vinden513.
Maar toen Jezus hun hun onverstand verweet en hun
verklaarde welke schat dit drachme betekende en
welke deugd dat uitvegen, hielden zij beschaamd op met
lachen.
De arbeiders waren aan het werk om graan, dat in hopen op het
veld was blijven liggen, uit te dorsen. Dit geschiedde met houten
hamers, die door middel van een rol omhooggingen en neervielen.
De schoven werden er door verscheidene mannen
ondergeschoven en dan weer weggeveegd. Dit dorstuig was
513 In K. Emmericks leven vinden wij een mooie verklaring van de parabel
van het verloren drachme, dat ook volgens Jezus’ verklaring hier een schat
verzinnebeeldt (zie verder in dit nr. 1005).
Fascikel 21
1874
|