weg te leiden. Maar hij werd met een arglistig oogmerk zó
gebouwd, dat de muren (bij het wegnemen der stellages) moesten
instorten.
Herodes beoogde bij die instorting wel 300 mensen, die er als
slaven aan arbeidden, te doen omkomen. Dit waren mensen die
hij haatte, want zij waren meest aanhangers van Joannes de Doper
en onder hen waren ook vele mannen die door Jezus genezen
waren. Zij bouwden van onderen zeer breed en hol, maar naar
boven toe steeds nauwer, zwaarder en zeer hoog. Daar nu liep
een ganse straat van arme arbeiders, die naar de top van de
Tempelberg toe woonden en daar zag ik de achttien Herodianen,
die de verraderlijke bouw bestuurden, op een torenterras staan517.
1010.
Opeens viel alles op de arbeiders in, maar, wat niemand voorzien
had, ook de achttien Herodianen kwamen om, want de toren
waarop zij stonden, stortte insgelijks in, rukte in zijn val ander
bouwwerk mee en zij waren onder de puinen verpletterd. Ook
vielen kleine woningen op de Tempelberg (Ofel) in en de
bewoners waren eveneens onder het puin begraven; het getal der
verongelukten kan wel 100 bedragen.
Dit geschiedde met de aanvang van het feest te Macherus.
Pilatus ontstak derhalve in toorn tegen Herodes en dit was mee
een hoofdoorzaak van hun vijandschap. (Deze gebeurtenis vindt
men vermeld bij Lk. 13, 4).
***
Nu vervolgt K. het verhaal van Jezus’ leven:
517 Stonden op een torenterras. – Onmogelijk met zekerheid te zeggen waar
die toren oprees. Volgens Lk. 13, 4 schijnt hij de naam ‘Siloëtoren’
gedragen te hebben. Men vond de resten van een toren terug op de
zuidelijke punt van de heuvel Ofel, dicht bij de twee Siloëvijvers en dus werd
die toren waarschijnlijk met de naam ‘Siloë’ aangeduid, maar hiermee is nog
niet gezegd dat dit de toren uit ons verhaal geweest is.
Fascikel 21
1885
|