1013.
Zij ontving het met vreugd, maar ook met een verborgen afschrik
en wekelijke walg, die wellustige mensen voor bloed en wonden
plegen te hebben; zij ging met het heilig hoofd op de schotel,
waarover zij de rode doek uitgespreid had, met de dienstmeid die
haar voorlichtte, door de onderaardse gangen naar haar moeder;
met schrik hield zij de schotel ter zijde vóór zich, terwijl zij haar
opgesmukt hoofd met het van walg vertrokken aangezicht er van
afwendde. Zo kwam zij, opstijgend door eenzame donkere
gangen, in een soort ven kelderkeuken onder het gedeelte van het
paleis waar Herodias verbleef. Deze trad haar in de keuken
aanstonds tegemoet, rukte de doek van het heilig hoofd,
Fascikel 21
1890
|