Openbaar Leven van Jezus
Hoofdstuk XIV –
Jezus in Judea. – Onthoofding van Joannes de Doper
(van 7 tot 29 januari 1823).
(vervolg)
Wij moeten nog even de laatste passage van het voorgaande
nummer hernemen.
Jezus vertrok met Petrus en Joannes om 5 uur in de namiddag,
richtte zich uit Antipatris zuidwestwaarts naar Ozensara, dat 4 à 5
uren ervan verwijderd kan liggen521.
Hier in Antipatris liggen Romeinse soldaten; hier is een doorvoer
naar de zee van vele zeer dikke boomstammen, die bestemd zijn
voor de scheepsbouw. Op hun weg naar Ozensara (door het
woudgewest van Antipatris) zagen zij vele zulke bomen, die
onder het geleide van Romeinse soldaten door zeer grote ossen
voortgetrokken werden. Ook worden in deze omstreken bomen
geveld en gehakt.
521 Jezus, Antipatris verlatend, ging naar het zuidwesten. – Versta eerst naar
het zuidwesten, maar weldra veranderde Hij van richting, zie VOORREDE,
nr. 8.
Reeds in fasc. 2, nr. 61, voetnoot 136, staat een nota over ‘Oezzen-Seëra,
waarvan ‘Ozensara’, naam die in de Vulgaat wordt gebruikt, een
samentrekking is.
De volle naam wordt door de zienster gebruikt in nr. 61, einde, zoals ook
door de Bijbel in I Kron. 7, 24. In de Talmuds wordt de vorm ‘Uttaneh
gebruikt met Aïn of sterke aanblazing.
Deze aanblazing veranderde in het Arabisch in ‘GH’ en daar ‘tt’ verwant is
en wel afwisselt met ‘zz’ (of ook ‘dd’), blijft de naam ‘Uttaneh of ‘Oezzen
voortbestaan in Ghoessaneh.
Het is ook mogelijk dat iets overblijft van de naam ‘Seëra’ in ‘Sarida’, naam
van een riviertje dat van de top van de heuvel afdaalt, en misschien wel het
riviertje is dat volgens K. de stad in twee delen scheidt.
Ghoessaneh ligt 4 uren ten zuidoosten van Ras el-Aïn of Antipatris.
Fascikel 22
1906
|