background image
aangelegd, dat (bij het wegnemen der steigers) alles moest
instorten, vele ongelukken plaatshebben en de haat tegen Pilatus
hoger moest oplaaien.
De 18 Herodiaanse bouwmeesters stonden tegenover de
Tempelberg op het terras van een gebouw (of toren) en gaven
order de bouwstellingen, waarop de bogen gewelfd opgetrokken
waren, weg te nemen, daar alles droog en vast geworden was. De
arbeiders stonden overal te werken aan de hoge bogen om de
stellingen te verwijderen, toen opeens het hele bouwgevaarte uit
elkander viel; de zware muren stortten omver, men hoorde niets
dan jammer- en noodgeroep; alles vluchtte en schreeuwde.
Gekraak en stofwolken vervulden de gehele omstreek; vele kleine
woningen werden mee neergerukt en een menigte arbeiders en
ook andere mensen aan de voet van de Tempelberg kwamen om.
Maar de plaats waar de achttien verraders stonden, stortte door de
aardschok gelijkelijk in; zij worden onder het puin verpletterd en
begraven.
Dit geschiedde in de dagen kort vóór de feestelijkheden te
Macherus, en ook wel dáárom is niet één Romeinse officier of
beambte naar het feest gekomen, want nu is Pilatus geweldig
tegen Herodes verbitterd en hij zint op weerwraak. Nu nog is
men steeds aan het wegruimen van het puin, waar nog lijken
uitgetrokken worden; het is een zeer lang bouwwerk geweest en
de schade is enorm.
Bij de bouw van deze waterleiding, die door een verraad van
Herodes instortte, geraakten Pilatus en Herodes in vijandschap,
doch bij de dood van Jezus, de instorting of verwoesting van de
ware geestelijke tempel, verzoenden zij zich weer met mekaar
(Lk. 25, 12).
De eerste verwoesting rukte de verraders mee in de val;
de tweede bracht straf en verwerping over het gehele Jodendom.
Fascikel 22
1927