Jezus bij het graf van Abraham en te Betaïn.
1029.
15 januari. –
Jezus leerde deze morgen bij het bos Mambre.
(Over Mambre is genoeg gezegd in fasc. 4, verklaring van de
kaart van Hebron en omgeving).
Hij bevond zich ten zuiden van het (toenmalige, nog niet ver
uitgebreide) Hebron, bij de spelonk Makpela (die nu door de grote
muzelmanse moskee overbouwd is). In deze spelonk zijn
Abraham en andere oudvaders begraven.
Jezus deed in dit gewest ook genezingen,
hoofdzakelijk van landelijke mensen, die daar
verspreid en afzonderlijk wonen.
Het bos Mambre is een dal ten zuiden (maar ook een district ten
noorden) van Hebron, vol eiken die wijd uit elkaar staan, en
beuken en notenbomen. Dit dal opent zich (of mondt uit, zie
steeds dezelfde kaart geheel beneden) in een ander dal (dat uit het
noordoosten komt). Dicht vóór het bos Mambre zijn verscheidene
spelonken, ook de grote spelonk Makpela, waar Abraham, Sara,
Jakob, Isaäk en andere oudvaders begraven zijn.
De spelonk is dubbel, gelijk twee kelders; de graflegers zijn deels
vooruitspringende, deels in de wanden uitgehouwen of uitgeholde
stenen lijkbanken. Deze grafspelonk Makpela is nog in grote eer
en door een boomgaard met een leerstoel voorafgegaan (cfr. Gen.
25, 17). De rots of heuvelhelling is geheel bekleed met
wijngaarden, maar boven op de rots (hoogste heuvelhelling en -
vlakte) groeit graan531.
531 Het dal van Hebron of Mambre verenigt zich met een andere vallei, die
komt uit de richting noordoosten. De plaats tussen de heuvelhellingen vóór
de uitmonding in het ander dal draagt de naam ‘Poort van Hebron’.
Waar de twee valleien zich verenigen is de vlakte of het landschap ruimer.
Vandaar dit woord in D.B. Hebron: “De zuidelijke Poort van Hebron verleent
Fascikel 22
1936
|