background image
woonde hier in Hebron ook een dochter van Elisabets zuster; zij
was getrouwd en had wel twaalf kinderen, waaronder volwassen
dochters waren. Deze behoorden tot het getal dergenen, die door
Jezus’ lering geschokt en in onmacht gevallen waren.
Met de jonge Zakarias en de leerlingen ging Jezus nu in het huis
van deze vrouw, waar Hij nog niet geweest was, maar de H.
Vrouwen waren er vóór hun afreis meermalen geweest; Hij moest
deze avond de maaltijd bij haar nemen, maar het was een zeer
treurige maaltijd.
Ik zag Jezus met Petrus, Joannes, Jakobus van Kleofas, Heliakim,
Sadoch en de nicht van Elisabet (dochter van haar zuster) en haar
man en ik weet niet meer wie nog, in een kamer alleen, in een
besloten plaats, waar niemand hen kon storen.
De verwanten van Joannes vroegen Hem vol bang vermoeden:
“Heer, zullen wij Joannes nog weerzien?”
Jezus antwoordde, terwijl Hijzelf zijn tranen niet kon
weerhouden: “Neen!” Hij sprak op een zeer
aandoenlijke en tevens troostgevende wijze over
Joannes’ dood.
1037.
Zij gaven in hun droefheid hun vrees te kennen dat zijn lichaam
wellicht mishandeld kon worden, maar Jezus antwoordde:
“Neen: zijn lichaam ligt ongeschonden, maar zijn
hoofd is mishandeld en weggeworpen, doch ook dit
zal bewaard en eens aan het licht gebracht worden.”
(nrs. 1223-1224).
De jonge Zakarias was niet getrouwd, maar een leviet. Dit niet nader
bepalen of onderscheiden tussen broer en schoonbroer treft men meerdere
keren bij K. aan.
Over deze verwantschap kan men later nazien de nrs. 1171, 1745 en 1223.
Fascikel 22
1961