voornaamste stadsgedeelte is). De toegang tot dit souterrain schijnt in de
moskee te zijn.
Men vindt in de wijk van el-Arbain een aantal grotten en grafspelonken.
Men kan bijgevolg de woonplaats der Essenen van Hebron, die volgens K. in
de nabijheid van het graf van Abraham was, in de wijk rond el-Arbain
veronderstellen.
***
Juist in deze omgeving is op onze kaart ook aangetekend de Damascener-
akker (le champ damascène), met als kenmerk een zeer rode en kneedbare
aarde. Oude pelgrims schatten de afstand tussen Abrahams graf en die
akker op twee boogscheuten.
Men kan dit op de volgende wijze in verband brengen met de Essenen,
waarvan een voorname groep te Hebron woonden. Onder de Essener-
documenten neemt de Damascus-rol een voorname plaats in.
De vraag die uit al de voorgaande bijzonderheden rijst is deze: “Is in die
oorkonde onder de naam Damascus niet eerder de Damascus-plaats of
Damascener-akker van Hebron bedoeld, dan de stad Damascus, zo ver in
het noorden, in een vreemd land, daar de Essenen toch joodse monniken
waren?”
Deze naam Damascener-akker, de grotten en grafspelonken, de
onderaardse plaats, de nabijheid van Abrahams graf, begunstigen onze
veronderstellingen en ook het geopperde vermoeden betreffende de
Damascus-rol, dat wij er aan vastknopen. Maar een zeker antwoord kunnen
wij er niet op geven.
***
Hier gaat het andermaal over het Damascus-veld, de Damascener-akker,
westelijk van Abrahams graf te Hebron.
Of de naam van dat veld ‘Damasjk’, ‘Damesjek’, verband houdt, historisch of
symbolisch, met Abrahams huisopziener ‘Damesjek Eliëzer’?
Ons lijkt die plaatsnaam eerder symbolisch (profetisch).
Ook de paters Dominicanen R. De Vaux en Barthélemy van de Bijbelschool
te Jeruzalem, en de jezuïet Robert North in Palestine Exploration Quarterly,
1955, blz. 34 en volgende, menen dat onder de naam Damascus als
wijkplaats van de Essenen, niet letterlijk te verstaan is de hoofdstad van
Syrië, maar veeleer symbolisch de een of andere heilige plaats in Israël.
Doch in tegenstelling met pater North zoeken wij die Essenen dan niet in
Qumran (alleszins niet ten tijde van Jezus’ openbaar leven), maar op dat
veld Damesjek bij Hebron, ‘de plaats in het noorden, waarheen de Essenen
uitweken na hun verdrijving van de berg Sinaï’, ‘naar aanleiding van
Fascikel 22
1964
|