Rondom Zakarias’ huis strekken zich zeer mooie tuinen uit, met
ongelooflijk dikke en hoge rozenstruiken. Als men van Jeruzalem
er heen komt, ziet men Zakarias’ huis op een heuvel (links).
Een kwartier verder, ter rechterhand liggen op een hoger heuvel
(nl. de djebel er-Rame, 1020 m) zijn wijngaarden en aan de voet
van de heuvel de door Maria ontdekte bron (nl. tussen de heuvel
en zijn woonhuis. (Men kan deze aanduidingen nogmaals nazien
in fasc. 4, verklaring van de kaart van Hebron en omgeving,
alsook op de kaart aldaar en hierna).
Het Hebron van Abraham is dit Hebron niet, waar Jezus nu
gekomen was; het ligt verwoest, meer zuidelijk en door een diepte
ervan gescheiden. In Abrahams tijd, toen het nog bestond, had
het brede straten en een deel van zijn huizen waren in de rots
uitgehouwen. (Men vermoedt dat het gelegen was op de heuvel
Remeideh, zie genoemde kaart hierna).
Niet ver van Zakarias’ woonplaats lag de plaats Jeter, waar ik
Maria en Elisabet (tijdens Maria’s verblijf bij haar nicht)
meermalen naar toe zag gaan. (Jeter is een priesterstad, genoemd
in Jos. 15, 48; 21, 14. Thans heet de plaats bij haar oude naam
Attir (de ‘J’ verviel, VOORREDE, nr. 4) en is gelegen 4 uren ten
zuidzuidwesten van Hebron).
oorlogen’, zegt Katarina in fasc. 1, nr. 4 (3e laatste alinea – rond voetnoot
10).
Fascikel 22
1965
|