background image
Jezus te Betsoer.
1042.
21 januari = 4 Sebat. –
Jezus is ook in Libna zelf geweest, maar Hij hield er zich niet lang
op. De levieten die Hem vriendelijk ontvingen, deden Hem ook
weer uitgeleide. Van daar trok Hij nu naar Betsoer, dat misschien
wel 10 uren ten noorden van Libna en 2 uren van Jeruzalem
verwijderd ligt.
Betsoer is een vesting met torens, wallen en grachten, die wel wat
vervallen zijn, doch niet zo erg als die van Betulië. De stad is niet
klein en wel zo groot als Bethoron (waarvan het 2 uren afgelegen
is). Aan de kant waar Jezus aankwam, ligt de stad geenszins steil.
Zulk een voorbeeld hebben wij in ‘Hakeldama’, waanin de eind-
aanblazing van ‘damah’ een ‘K’ werd of ‘CH’ en de naam ging luiden
‘Hakeldamach’, ‘Hekeldamak’.
De gewone bewijzen van de oudheid der plaats vertoont Beit Soeriq, zoals
ook de bijzonderheden die K. erover meedeelt. Tijdens de kruisvaarten was
Beit Soeriq een plaats van belang (cfr. Guide, 435-436).
Bij de stad vindt men de resten van een oude Romeinse heirweg, misschien
wel dezelfde die Pilatus volgde, om verder over Antipatris, dat we reeds
kennen, naar Apollonia te gaan.
Apollonia. – Dit was een kleine haven, 16 km ten noorden van Jaffa.
Over Apollonia zegt K. te weinig dan dat wij er bijzonderheden over zouden
meedelen.
K. vermeldt meermalen dit Betsoer 1 ondermeer om te zeggen dat een weg
door de Hoekpoort van Jeruzalem, d.i. de huidige Damascus-poort, ook naar
Betsoer leidt (nr. 1857).
Beit Soeriq is nog een aanzienlijk dorp met belangrijke resten uit de oudheid;
het bedekt een steile heuvel, die alleen aan de zuidoostzijde, waar Jezus
aankwam, zachtere hellingen heeft.
Fascikel 22
1971