background image
18. De lengte van de voorhof honderd el, de breedte telkens vijftig en de hoogte vijf el van
getweernd fijn linnen, en de voetstukken ervan van koper.
19. Wat al het gerei voor de gehele inrichting van de tabernakel betreft, en al zijn pinnen en al
de pinnen van de voorhof – dat moet van koper zijn.
De olie voor het licht
20. Gij zult de Israëlieten bevelen, dat zij u brengen zuivere olie, uit gestoten olijven, voor het
licht, om voortdurend een lamp te kunnen laten branden.
21. In de tent der samenkomst buiten het voorhangsel dat vóór de getuigenis is, zal Aäron met
zijn zonen die verzorgen, van de avond tot de morgen, voor het aangezicht des HEREN: een
altoosdurende inzetting bij de Israëlieten voor hun geslachten.
***
Exodus 28
De priesterklederen
1. Gij dan, doe tot u naderen uw broeder Aäron, en zijn zonen met hem, uit het midden der
Israëlieten, om voor Mij het priesterambt te bekleden: Aäron, Nadab en Abihu, Eleazar en
Itamar, de zonen van Aäron.
2. Gij zult heilige klederen maken voor uw broeder Aäron, tot een prachtig sieraad.
3. Gij zult zeggen tot allen die kunstvaardig zijn, welke Ik met een geest van wijsheid vervuld
heb, dat zij de klederen van Aäron maken, om hem te heiligen, om voor Mij het priesterambt te
bekleden.
4. Dit nu zijn de klederen die zij maken zullen: een borstschild, een efod, een opperkleed, een
onderkleed van bewerkte stof, een tulband en een gordel. Zo zullen zij heilige klederen maken
voor uw broeder Aäron, en voor zijn zonen, om voor Mij het priesterambt te bekleden.
5. Daartoe zullen zij nemen goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en fijn linnen.
6. Zij zullen de efod maken van goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getweernd fijn
linnen: kunstig werk.
7. Twee verbonden schouderstukken zal hij hebben, aan de beide einden moet hij verbonden
worden.
8. De gordel aan de efod om die aan te binden, op dezelfde wijze vervaardigd, zal daarmee één
geheel vormen, van goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getweernd fijn linnen.
9. Gij zult twee chrysopraasstenen nemen en de namen der zonen van Israël daarin graveren,
10. zes van hun namen op de éne steen en de zes overige namen op de andere steen, naar de
volgorde van hun geboorte.
11. Als kunstwerk van een steensnijder, als zegelgraveerwerk, zult gij de twee stenen met de
namen der zonen van Israël graveren; ingevat in gouden kassen zult gij ze maken.
12. Dan zult gij de twee stenen op de schouderstukken van de efod zetten als
gedachtenisstenen voor de Israëlieten: Aäron zal hun namen ter gedachtenis voor het
aangezicht des HEREN op zijn beide schouderstukken dragen.
13. Gij zult kassen van goud maken
14. en twee kettinkjes van louter goud; als snoeren zult gij ze maken, vlechtwerk, en gij zult de
gevlochten kettinkjes aan de kassen bevestigen.
15. Gij zult een borstschild der beslissing maken, kunstig werk. Op dezelfde wijze als de efod
zult gij het maken: van goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getweernd fijn linnen
zult gij het maken.
16. Vierkant zal het zijn, dubbel, een span lang en een span breed.
17. Gij zult het vullen met een steenvulling, vier rijen stenen: een rij rode jaspis, chrysoliet en
malachiet, de eerste rij;
18. de tweede rij: hematiet, lazuursteen en prasem;
19. de derde rij: barnsteen, agaat en amethist;
20. de vierde rij: turkoois, chrysopraas en nefriet. Met goud omgeven zullen zij in hun zettingen
gevat zijn.
Fascikel 22
2013