In deze stad zijn vele Farizeeën en Sadduceeën en onder deze vele
Herodianen. De gevangenis staat nochtans onder de bewaking
van Romeinse soldaten en onder het beheer van een Romeinse
hoofdman. Voor elke afdeling of vleugel van deze uitgestrekte
gevangenis zijn woningen voor de opzichters en soldaten.
1067.
Jezus wendde zich tot dezen en zij brachten Hem bij de
gevangenen, met wie men mocht spreken. Jezus liet hen
allen hun nood en lijden bij Hem klagen, deed hun
verversingen geven, sprak hun woorden toe van troost
en onderricht, en daar velen Hem hun zonden
beleden, vergaf Hij hun die. Aan verscheidene
gevangenen voor schulden en aan vele andere
beloofde Hij de invrijheidstelling, en aan nog andere
verzachting van straf.
Hierop ging Hij tot de Romeinse bevelhebber, die geen boos man
was en sprak met hem zeer ernstig en zielroerend over
de gevangenen en bood zich aan om hun schulden te
betalen; Hij wilde de onschuld van sommige andere
bewijzen en voor nog andere borg staan voor hun
verbetering. Hij vroeg ook om een onderhoud met
verscheidene gestraften, die tot een lange en zware
gevangenschap veroordeeld waren. De hoofdman
aanhoorde Jezus zeer eerbiedig, maar deelde Hem mee dat al deze
zwaar gestraften Joden waren, en dat de omstandigheden,
waaronder men hen hier had gebracht, van zulk een aard waren,
dat hij met de joodse stadsoverheden en met de Farizeeën moest
spreken, eer hij Hem bij die mensen kon toelaten en zijn aanbod
aanvaarden. Jezus wedervoer dat Hij, na in de synagoge
onderwezen te hebben, met die overheden tot hem
wilde terugkeren.
Vervolgens ging Jezus nog tot de gevangen vrouwen,
die Hij troostte en vermaande; Hij aanhoorde ook de
Fascikel 22
2033
|