Daarna lieten zij de Tabor links en gingen heel de weg tussen alle
steden door tot bij ene der herbergen aan het meertje bij Betulië.
Dit was ongeveer een weg als van Billerbeck naar Bockholt.
Ook van de Farizeeën in Tirza reisden enige naar Kafarnaüm,
waar reeds velen met verlof naartoe zijn getrokken.
Op deze reis was het nevelachtig in het gebergte.
(Afstand Billerbeck-Bockholt, 8 uren).
Gisteren zijn Joanna Chusa, Serafia (= Veronika) en een verwante
van Joannes de Doper uit Hebron met knechten in Macherus
geweest. Vooral Joanna Chusa heeft daar goede kennissen (Lk. 8,
3) onder de vrouwen van de beambten; zij hebben daar pogingen
gedaan om door goede woorden en geschenken het hoofd van
Joannes te bekomen, want het smart hun allen ten zeerste dat het
heilig hoofd in een vuilnisput ligt en zich niet bij het lichaam
bevindt. Het is door de dienstmeiden van Herodias bekend
geworden waar het ligt, maar men kan er nu niet bij: het ligt in
een overwelfde vuilnisput, een ‘kloak’.
Fascikel 22
2042
|