Aanstonds hierop deed Hij de 12 apostelen in een
groep bij elkander staan en de leerlingen moesten
naast hen plaats nemen en Hij strekte de hand over
hen uit en zei, op de apostelen wijzend: “Deze zijn
mijn moeder”. En op de leerlingen wijzend, vervolgde Hij:
“dezen zijn mijn broeders, die het woord van God
aanhoren, het gelovig aannemen en er naar leven,
want wie de wil doet van mijn Vader, die in de hemel
is, die is mijn broeder, mijn zuster en mijn moeder!”
Jezus is echter nog niet aanstonds gaan eten. Hoewel Hijzelf
doorging met preken, stuurde Hij toch zijn leerlingen
om de beurt weg om wat te gaan eten.
Twee opvallende genezingen van
a) een man met een verdorde hand en
(Mt. 12, 9-14; Mk. 3, 1-5; Lk. 6, 6-12)
b) van een doofstomme bezetene (Mt. 12, 22-24).
1077.
Ik zag Hem hierop met de leerlingen naar de synagoge gaan.
Hier smeekten Hem verscheidene zieken, die nog
konden gaan, om hulp en Hij genas ze.
Maar toen (op vrijdagavond) de sabbat begon, trad een man Hem
in de voorzaal tegemoet en toonde Hem zijn gans kleine,
gekromde en verdorde hand en bad Hem om genezing, doch
Jezus zei Hem nog te wachten tot later.
Ook aanriepen Hem enige mensen die aan koorden een
doofstomme bezetene voortleidden; hij raasde vreselijk.
Jezus beval hem zich bij de ingang van de synagoge
neer te leggen en daar stil te wachten. De bezetene ging
aanstonds met gekruiste benen neerzitten, liet het hoofd tussen
zijn knieën zakken en keek gedurig zijwaarts naar Jezus.
Fascikel 22
2051
|