background image
Er waren een honderdtal toehoorders om Hem, meestal uit het
gewest en onder dezen bevonden zich enkele van de Joden, die
Matteüs’ woning overgenomen hadden; zijn huishouden was niet
meer hier.
Ook hier leerde Jezus over het Onze Vader. Het volk dat
getuige van de broodvermenigvuldiging was geweest en Hem tot
koning had willen maken, had Hem met verwondering tevergeefs
gezocht, daar het wist dat zijn leerlingen zonder Hem afgevaren
waren (Joa. 6, 22-24), en er maar één schip geweest was; ook
waren reeds gisteren velen weggetrokken en anderen naar
Kafarnaüm overgevaren.
Jezus en de leerlingen hadden heden nacht op het schip geslapen
nabij de landingsplaats; zij waren eerst naar hier gevaren (naar
Dalmanoeta en Tarichea, in plaats van recht naar Kafarnaüm) om
een weinig rust te nemen, gelijk Jezus zich gisteren ook
verwijderd had hoofdzakelijk om de geestdrift van het volk dat
Hem tot koning wilde maken, wat te laten verkoelen en als rook
vervliegen.
Tegen de middag voeren zij naar Kafarnaüm en landden
onopgemerkt. Jezus kwam in het huis van Petrus met Lazarus
tezamen; deze was daar aangekomen met de zoon van Veronika
en een paar mannen uit Hebron.
Ook waren drie vrouwen aangekomen, onder wie die rijke
weduwe Maria Salome, een buitenechtelijke dochter van een
broer van de H. Jozef; zij woonde reeds vrij lang bij Marta en zij
is ook bij de kruisiging en de graflegging van Christus tegen-
woordig geweest (nrs. 1046, 1936, 1986), zoals ook de moeder
van Joannes en Jakobus; zij waren bij de Moeder van God.
Ik heb vergeten wat Jezus met Lazarus besproken
heeft, maar deze kwam, meen ik, wegens de verkoop
van het landgoed te Magdalum. Zo zal de uitbetaling van
het losgeld voor de gevangenen in Tirza wel het onderwerp
geweest zijn van hun gesprek.
Fascikel 23
2084