Hierop antwoordde Jezus: “Ik zeg u, niet Mozes heeft
u brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader geeft
u het ware brood uit de hemel, want het brood van
God is dit dat uit de hemel nederdaalt en aan de
wereld het leven geeft.” Ook dit thema zette Hij weer
breedvoerig uiteen en enigen zeiden: “Heer: geef ons toch
altijd zulk brood!” Anderen mopperden: “Zijn Vader geeft ons
brood uit de hemel; wat betekent dit? Zijn vader Jozef is immers
reeds dood!”
Jezus leerde hierover lang en onuitputtelijk en
verklaarde het zeer duidelijk.
Nochtans verstonden Hem slechts weinigen, omdat zij zich
wijs waanden en alles meenden te weten.
Maar Jezus sneed een ander onderwerp aan en kwam
terug op het Onze Vader en op de thema’s uit de grote
bergrede en zei heden nog niet dat Hijzelf het
levengevend brood was.
Zijn apostelen en best onderrichte leerlingen waren bescheiden en
ondervroegen Hem niet, maar dachten er over na; zij verstonden
het gedeeltelijk of lieten het zich verklaren.
‘s Avonds ging Jezus met de apostelen ter tafel bij Serobabel, de
hoofdman van Kafarnaüm. Ook Lazarus, de hoofdman Kornelius
en Jaïrus namen deel aan de maaltijd; de gesprekken liepen
hoofdzakelijk over Joannes de Doper.
Het brood des levens. – Tweede dag (Joa. 6, 35-
51).
1094.
6 februari. –
Heden zag ik Jezus weer leren op de hoogte achter het
huis van Petrus; Hij zette zijn lering van gisteren
Fascikel 23
2087
|