En toen zij benieuwd vroegen: “Wanneer zult Gij ons die spijs
dan wel geven?”, antwoordde Hij duidelijk: “Op zijn
tijd”, en Hij bepaalde een tijd in weken met een
speciale uitdrukking en ik rekende het uit en bekwam: één
jaar, zes weken en enige dagen.
(Als wij rekenen vanaf 7 februari tot Witte Donderdag, 29 maart
volgend jaar, bekomen wij één jaar, zes weken en acht dagen.)
De gemoederen waren geprikkeld en in Farizeeën hitsten de
toehoorders op.
Het brood des levens. – Slot van Jezus’ rede. –
Vierde dag (Joa. 6, 61-72).
1098.
8 februari; Sabbat. –
Jezus leraarde ‘s morgens en ‘s avonds in de
synagoge (het was immers sabbat). Hij leerde voor
een grote menigte volk
- over de zesde en zevende vraag van het Onze
Vader en
- over de eerste der acht zaligheden: “Zalig zijn de
armen in de geest” en Hij gaf van alles de uitleg.
Door de hier voorgehouden zaligheid verwierp Hij
niet de wetenschap; Hij eiste slechts dat zij die
gestudeerd hadden en geleerd waren, het om ze te
zeggen zelf niet moesten weten, en dat ook de rijken
in zekere zin niet mochten weten dat zij rijk waren.
Dit bracht zijn prikkelbare toehoorders weer aan het morren en zij
zeiden: “Indien men het niet weet, dan kan men er ook geen
gebruik van maken!”
Fascikel 23
2097
|