gedachten, hun hoop en verwachting en zij waren uit
hun evenwicht erdoor geslagen.
Dit wijzen op hun karaktertrekken geschiedde onder
een lange toespraak over hun toekomstige
beproevingen en moeilijkheden.
Dit rangschikken der leerlingen door Jezus in groepen was
geen aanstelling van de enen over de anderen, maar een
indeling op gelijke voet volgens hun hoedanigheden en
bekwaamheden.
Judas Barsabas stond nogal dicht bij de groepen en vóór de
omringende leerlingen, en zo telde Jezus hem mee bij een
van de 3 groepen (apostelen), en liet zich over zijn
hoedanigheden uit.
11 februari. –
Jezus ging met de apostelen en leerlingen naar Cydessa dat enige
uren ten noorden van Betulië en ten westen van Gabara, en aan de
noordzijde van het dal der baden van Betulië op een hoogte (of
hoogvlakte van het gebergte) ligt, dat zich van west naar oost naar
het dal van Magdalum (vlakte van Gennezaret) uitstrekt. (Op
grote kaart 2 ziet men alles zeer duidelijk.)
Hier in Cydessa zijn vele heidenen van Tyrische afkomst en ook
Joden (fasc. 19, nr. 841, voetnoot 433). Ook waren Farizeeën van
de Jeruzalemse onderzoekingsraad van Kafarnaüm hierheen
gekomen, om Jezus te bespieden.
12 februari. –
Jezus heeft hier geheeld en geleerd, doch er waren nog
slechts weinige zieken. Aan het einde van een lange
redevoering hebben de schriftgeleerden en Farizeeën Hem hier
heden om een teken van de hemel gevraagd, en Hij
Fascikel 23
2104
|