background image
van die te Kafarnaüm, die zijn redevoering gehoord hadden, Hem
tot een maaltijd uit.
Zij aten in een open feesthuis. Vele mensen verzamelden zich
rond hen, om te horen wat Hij zei en leerde en vele armen
werden gespijzigd. Toen de Farizeeën onder het eten bemerkten
dat zijn leerlingen zich niet eerst de handen wasten, vroegen zij
Hem, waarom zijn leerlingen de overleveringen van hun vaderen
niet onderhielden, noch de gebruikelijke reinigingen in acht
namen. Maar Jezus vroeg hun van zijn kant waarom
zij de WET niet onderhielden, en waarom zij,
zogezegd op grond van overleveringen, zich
gerechtigd achtten de wet te overtreden, die gebiedt
vader en moeder te eren, en Hij brandmerkte hun
schijnheiligheid en hun ijdel formalisme met al hun
reinigingen.
Nadat onder al dit gekibbel de maaltijd ten einde gelopen was,
ging Jezus buiten en riep al het volk tezamen, dat zich
aanstonds vóór de zaal verdrong, en zei: “Hoort het allen en
begrijpt het: niets wat van buiten langs de mond in
de mens ingaat, verontreinigt hem, maar wel wat uit
zijn binnenste naar buiten komt, verontreinigt hem!
Wie oren heeft om te horen, hore het!”
Toen Jezus nu in zijn herberg teruggekeerd was, zeiden de
leerlingen dat die woorden de Farizeeën gevoelig gekwetst
hadden, maar Hij zei hun: “Elke plant die niet door
mijn Vader geplant is, zal met tak en wortel
uitgerukt worden! Laat ze begaan! het zijn blinden
en leiders van blinden, maar wanneer de ene blinde
de andere leidt, dan vallen zij beide in de kuil.”
Hierop zei Petrus: “Verklaar ons dit!”
Jezus antwoordde: “Zijt ook Gij zonder begrip, enz.”,
zoals bij Matteüs 15, 13-20.
Fascikel 23
2112