background image
Heden heeft af en toe een groep heidenen en Joden uit dit
grensgebied Jezus een eind ver vergezeld, en Hij heeft hen op
de weg al gaande onderwezen; zij kwamen gedeeltelijk
van zijn toespraken en genezingen te Kafarnaüm naar huis terug.
Verscheidene werden nog door Jezus, en enkele
anderen door de apostelen genezen.
Hier in de nabijheid van Kedes-Neftali zijn ijzermijnen. Jezus
ging dwars door Kedes en trad aan de andere zijde buiten de stad
in een herberg; er zijn daar vele herbergen bij elkaar gelegen.
Enige Farizeeën volgden Hem in de herberg en Hij had een
dispuut met hen over een veelbesproken gebeurtenis
die ik me niet meer herinner. (Wellicht de bouwramp te
Jeruzalem).
Nadat Hij zich verkwikt had, ging Hij van hier weg; zij trokken in
noordelijke richting afwaarts en dan weer opwaarts bijna 4 uren
ver. (Zij DALEN af naar de Jordaanvallei toe, en stijgen dan
opwaarts, tevens noordwaarts, want het verval van de Jordaan en
zijn vallei is opvallend sterk).
Dit vertelde zij ‘s avonds om 5 uur; zij had het ‘s namiddags van 1 tot 3 
uur gezien; zij was de gehele dag door in beschouwing en, terwijl zij 
zich een tijdlang in haar bed opgericht hield en met haar hoofd op de 
opgetrokken knieën en op de armen gesteund zat, zei zij in volkomen 
wakkere toestand het volgende:  
1107.
Dáár gaan zij nu door smalle bergwegen, meer noordelijk, een paar
uren van Kedes, en dalen dieper in het dal (Jordaandal) af; zij zijn
alleen (zonder gezellen) en gaan op één lijn achter elkander. Hoe
flink en gezwind stappen zij voorwaarts; met grote schreden en
opvallend voorovergebogen trekt de groep als een kronkelende
slang langs de paden.
Jezus spreekt nog steeds over het gebed. Hij heeft hun
gezegd dat (sommige) heidenen zelf de gebeden om
Fascikel 23
2117