background image
een zedenles, terwijl Hij hun wees op de zinnebeeldige
betekenis van dit geneesmiddel.
De gezwellen, die zo brandend en kwaadaardig werden, dat de
mensen ervan stierven, kwamen ook voort van een klein insect,
dat van de bomen als honingdauw afwaaide; het wemelt waar het
valt en is vaalzwart gelijk smidsstof, en komt niet zelden zo dicht
door de lucht gevlogen als een zwarte wolk; het bijt zich in de
huid in en daarop ontstaat een groot gezwel583.
Jezus toonde de mensen een ander insect, dat zij
geplet of geheel op het gezwel moesten leggen;
voortaan zouden zij zich daarmee kunnen behelpen.
Het was een insect bijna gelijk een kelderworm, wit en met 15
stipjes op de rug; het was plat, bijna zo groot als een mierenei en
het kon zich gans ineenrollen.
Ook bij ons bestaan soortgelijke insecten, maar met min stipjes en
van een andere kleur; deze hier zijn wit.
De Syrofenicische vrouw en haar dochter
(Mt. 15, 21-28; Mk. 7, 24-30).
1109.
Gedurende al deze genezingen verzamelden zich bijna telkens in
de voorhoven van de huizen een hoop mensen, die Jezus daarna
verder vergezelden. Onder deze zag men gedurig een heidense,
reeds bejaarde, gehandicapte vrouw, gekromd aan haar éne zijde.
583 Honingdauw = een zoet, kleurloos, doorzichtig, kleverig vocht dat door de
bladluis uit de bladeren van sommige bomen, zoals de esdoorn, linde e.a.
afgescheiden wordt. Zulk gestold vocht dat in het Oosten ‘s nachts van de
tamarisken valt of afwaait, wordt ‘man’ genoemd.
Vandaar dat nieuwere exegeten, die het Bijbels manna niet als een wonder
aannemen, hun toevlucht nemen tot dit natuurlijk manna, om het verhaal te
verklaren. Het is simpelder een wonder aan te nemen dan zulk een
verklaring.
Fascikel 23
2125