Deze vrouw had thuis een zieke dochter, die bovendien nog door
een onreine geest bezeten was. Vol hoop op Jezus wachtte zij
hier reeds lang op zijn komst; zij was hier al, toen de apostelen
onlangs hier waren. Dezen hadden haar heden reeds meermalen
aan Jezus aanbevolen (Mt. 15, 23), maar Hij had geantwoord
dat het nog de tijd ervoor niet was. Hij wilde geen
ergernis wekken en daarom wilde Hij niet de
heidenen vóór de Joden genezen.
1110.
Tegen 3 uur in de namiddag ging Jezus met Petrus, Jakobus en
Joannes (Mk. 7, 24) naar het huis van een ouderling der Joden; het
was een rijk man, met de beste gevoelens bezield; ook was hij
bevriend met Lazarus en Nikodemus en een geheim aanhanger
van Jezus en van de Gemeente. Hij gaf zeer veel aalmoezen tot
haar onderhoud en dat van de herbergen. Hij had 2 volwassen
zonen en 3 dochters van gevorderde leeftijd; hij was reeds
hoogbejaard en had een groot vermogen.
Ten gevolge van een soort belofte waren de kinderen niet
getrouwd; zij waren Nazireeën, droegen lange gescheiden haren
en volle baarden. Ook de dochters droegen het haar in een spleet
gescheiden; het was onder de hoofdbedekking vooruitstekend; zij
waren alle in het wit gekleed.
De oude vader die een lange witte baard droeg, kon niet meer
alleen gaan; hij werd door zijn zonen onder de armen gesteund en
zo tot de Heer geleid; hij weende van eerbied en vreugd.
De zonen wasten Jezus en de apostelen de voeten en vereerden
hen met een voorgerecht van vruchten en kleine broden.
Jezus was hier zeer vriendelijk en vertrouwelijk; Hij
sprak van zijn aanstaande reizen en zei dat Hij niet
in het openbaar op het paasfeest te Jeruzalem zou
optreden (cfr. Joa. 7, 8).
Hij bleef niet lang in dit huis, want het volk had zijn verblijf
ontdekt (M. 7, 24) en kwam toegestroomd bij het huis en in het
Fascikel 23
2130
|