tegemoet, brachten hen in een afzonderlijke logeerplaats en
bewezen hun alle diensten met een eerbiedige vrees, want zij
hielden Jezus voor een zeer groot profeet.
Jezus onderwijst en geneest heidenen en komt te
Ornitopolis.
1116.
20 februari. –
Deze morgen zag ik Jezus en de leerlingen niet ver van hun
nachtherberg in de nabijheid van een kleine heidense stad
(b.v. Zerarijeh, 3 km ten noorden van Mugharijeh), naar een
heuvel gaan. Daar stond nog een stenen leerstoel uit de tijden der
oudste profeten. Hier hadden meerdere van dezen dikwijls
gepredikt. Van oudsher hielden de heidenen deze plaats in eer, en
heden hadden zij die met een mooi tentdak versierd, waarmee zij
de leerstoel overspannen hadden; zij zijn in het algemeen zeer
eerbiedig jegens Jezus. Ook waren daar vele zieken verzameld;
zij hielden zich schuchter op een afstand en wachtten tot Jezus
zelf tot hen kwam. Hij en de leerlingen genazen er velen
met zweren, ook lammen en teringlijders,
zwaarmoedigen en halfbezetenen, die na hun
genezing als uit een slaap ontwaakt waren.
Daar waren ook enige zieken met het een of ander dik en
kwaadaardig gezwollen lidmaat; b.v. de elleboog. Ik weet niet
meer waardoor het gezwel veroorzaakt was, maar me dunkt, ook
door insecten of enig ander gift (zie nr. 1108, voetnoot 582).
Jezus legde zijn hand op het gezwel, waardoor dit
ineenzonk en goedaardig werd, en Hij liet de
leerlingen een plant brengen, die daar op naakte
rotsen groeide; zij had enige gelijkheid met ons huislook, had
zeer grote, dikke, vette bladeren die op de onderkant diep
ingekerfd waren. Daar tussenuit schoot een lange stengel met de
Fascikel 23
2140
|