43. Ik zal dan dáár samenkomen met de Israëlieten, en zij zullen door mijn heerlijkheid
geheiligd worden.
44. Ik zal de tent der samenkomst en het altaar heiligen, en Aäron en zijn zonen zal Ik heiligen
om voor Mij het priesterambt te bekleden.
45. Ik zal in het midden van de Israëlieten wonen en Ik zal hun tot een God zijn.
46. En zij zullen weten, dat Ik, de HERE, hun God ben, die hen uit het land Egypte geleid heb,
opdat Ik in hun midden wone; Ik ben de HERE, hun God.
***
Exodus 30
Het reukofferaltaar
1. Gij zult een altaar, een offerplaats voor reukwerk, maken; van acaciahout zult gij het maken;
2. een el lang en een el breed, zodat het vierkant is, en twee el zal zijn hoogte zijn; de hoornen
zullen daarmee één geheel vormen.
3. Gij zult het overtrekken met louter goud, het bovenvlak en de zijvlakken rondom, en de
hoornen. Gij zult er een gouden omlijsting omheen maken.
4. Twee gouden ringen zult gij ervoor maken onder de omlijsting, aan de beide zijkanten zult
gij ze maken, op de beide zijden, en zij zullen dienen als houders voor draagstokken om het
daarmede te dragen.
5. Gij zult dan de draagstokken van acaciahout maken en ze overtrekken met goud.
6. Gij zult het zetten vóór het voorhangsel, dat vóór de ark der getuigenis is, vóór het
verzoendeksel, dat boven de getuigenis is, waar Ik met u zal samenkomen.
7. Aäron nu zal daarop welriekend reukwerk in rook doen opgaan; elke morgen, wanneer hij de
lampen in orde maakt, zal hij het in rook doen opgaan.
8. Ook wanneer Aäron de lampen aansteekt in de avondschemering, zal hij het in rook doen
opgaan voor het aangezicht des HEREN als een bestendig reukwerk voor uw geslachten.
9. Gij zult daarop geen vreemd reukwerk brengen noch brandoffer noch spijsoffer, ook een
plengoffer zult gij er niet op plengen.
10. Aäron zal met het bloed van het zondoffer der verzoening eenmaal per jaar op zijn hoornen
verzoening doen; eenmaal per jaar zal hij er verzoening op doen voor uw geslachten;
allerheiligst is het voor de HERE.
De heffing bij de telling
11. De HERE sprak tot Mozes:
12. Wanneer gij het getal der Israëlieten bij de telling opneemt, dan zullen zij, ieder voor zijn
leven, aan de HERE een zoengeld geven, wanneer men hen telt, opdat er onder hen geen plaag
zij bij de telling.
13. Dit zal ieder die tot de getelden gaat behoren, geven: een halve sikkel, gerekend naar de
heilige sikkel – deze sikkel is twintig gera – een halve sikkel is de heffing voor de HERE.
14. Ieder die tot de getelden gaat behoren van twintig jaar oud en daarboven, zal de heffing
voor de HERE geven.
15. De rijke zal niet meer noch de arme minder dan een halve sikkel opbrengen, om die te
geven als heffing voor de HERE ter verzoening voor uw leven.
16. En gij zult het geld der verzoening van de Israëlieten nemen en het bestemmen voor de
dienst in de tent der samenkomst; het zal voor de Israëlieten tot een gedachtenis zijn voor het
aangezicht des HEREN ter verzoening voor hun leven.
Het wasvat
17. De HERE sprak tot Mozes:
18. Gij nu zult een vat van koper maken met een voetstuk van koper, voor de afwassingen, het
plaatsen tussen de tent der samenkomst en het altaar, en daar water in doen.
19. En Aäron en zijn zonen zullen daarin hun handen en voeten wassen.
Fascikel 23
2153
|