Jezus gaat naar Sarepta.
1124.
22 februari; Sabbat. –
Ik heb Jezus deze morgen nog bij de kinderen in de school gezien
en daarna bij de Joden. Ook werden enige mensen en daaronder
enige knaapjes gedoopt.
‘s Namiddags nam Jezus afscheid van de vrouw, die
samen met haar dochter en genezen bloedverwant Hem nog enige
gouden beeldjes schonk van wel een hand lang, alsook een
voorraad van broden, balsem, vruchten, honig in biezenkorfjes en
flessen voor de reis. Meer nog, zij zonden geschenken vooruit
naar zijn herberg voor de armen te Sarepta. Jezus vermaande
nog de gehele familie, beval de arme Joden in hun
liefdadigheid aan, drukte hun de zorg voor eigen
zaligheid op het hart en nam afscheid. Allen weenden
en verootmoedigden zich voor Hem.
Deze vrouw was bestendig zeer verlicht en betrachtte standvastig
het goede; zij zal nu met haar dochter niet meer naar de heidense
tempel gaan, maar zich houden aan de leer en raadgevingen van
Jezus, aansluiting zoeken bij het Jodendom en ook haar
dienstpersoneel geleidelijk daartoe brengen.
Jezus onderrichtte ook zijn leerlingen nog dikwijls
over hun rangorde en over de plichten die zij op hun
zendingen moesten nakomen.
-
Tomas, Taddeüs en Jakobus de Mindere en
alle leerlingen, uitgenomen degene die bij Jezus bleven, gingen
zuidwaarts af in de stam Aser. Zij mochten niets bij zich
hebben en
-
Hijzelf ging na de sabbat met de overige 9 apostelen, en ook
met Saturninus, Judas Barsabas en nog een 3e noordwaarts
naar Sarepta.
Fascikel 23
2156
|