Jezus gaat van het joodse dorp, een half uur ten zuiden van Sarepta,
oostwaarts en bestijgt het Libanongebergte. Wij kunnen niets eenvoudigers
doen dan Hem de weg te laten volgen, die wij ook nu nog op nauwkeurige
kaarten aangetekend zien.
Van het joodse dorp bij Sarepta bestijgt Hij de Libanon tot het dorp ed-
Doeeir, waar Hij nog een toespraak houdt; vervolgens tot een herberg in de
buurt van Nabatijeh, waar zijn begeleiders afscheid van Hem nemen.
Jezus bevindt zich hier op de bergrug.
De weg maakt nu enige bochten, omdat de oostelijke helling te steil is om
rechtdoor af te dalen.
Jezus ging, zegt K. naar de Hermon, zij bedoelt waarschijnlijk een plaats
waarvan de naam aan Hermon doet denken, nl. het stadje Arnoen.
Van hier daalt Jezus af in een hooggelegen dal, nl. in de ruime vlakte, Beqa
genaamd, tussen de Libanon en de grote Hermon.
Om hier te komen gaat Jezus niet, zoals K. foutief zegt, over de Hermon
maar over de Libanon, speciaal over de bergrug bij of te Arnoen.
Een dergelijke naamverwarring stipten wij reeds aan in fasc. 1, nr. 18,
voetnoot 42.
Arnoen ligt in het zuidelijk gedeelte van de Libanon, waarmee het gebergte
van Opper-Galilea geografisch samenhangt; waartoe het behoort, zegt K.
In Jos. 8, 11 wordt de hoge vlakte ‘vallei van Mizpa’ geheten, d.i. ‘hoge
vallei’.
***
Rechob = Khoreibeh.
In deze vallei moet Rechob gelegen hebben, volgens Recht. 18, 28, want,
zegt dit vers: “Laïs lag in het dal waarin ook Bet-Rechob gelegen was.”
Rechob betekent ‘ruim’ dit is een zinspeling op de breedte en lengte, zoals
Mizpa een zinspeling is op de hoge ligging van de vallei.
Tot Rechob, het einde van het Beloofde Land, kwamen de bespieders van
Mozes, volgens Num. 13, 22. De ligging van Rechob ging verloren.
Bij benadering nemen wij er voor de oude plaats Khoreibeh, 13 km ten
noorden van Dan en 5 km ten zuidwesten onder Hibbarijeh.
***
Hibbarijeh = Baäl-Hermon.
Te Hibbarijeh kunnen wij met enige waarschijnlijkheid Baäl-Hermon
lokaliseren, dat door K. een aanzienlijke stad genoemd wordt, gelegen een
uur boven Rechob.
Fascikel 23
2159
|